Voor morgen doen we het anders.
De voorbereiding op de les van morgen. Laat maar komen. |
Alle zinnen getypt en deze afgedrukt en stroken van geknipt. Ik heb 5 tafelgroepen van elk 6 kinderen. Iedere tafelgroep krijgt 12 zinnen. Zin 1 tot en met 6 moeten redekundig worden ontleed en zin 7 t/m 12 worden taalkundig ontleed. Ik heb de zinnen 1-7, 2-8, 3-9 etc aan elkaar gekoppeld. Ze plakken allereerst de zinnen op een gekleurde strook. De groep waarin ze zitten werken met dezelfde kleur. Ze gaan op de achterkant van de gekleurde strook de zin allereerst verdelen in zinsdelen, persoonsvorm etc. Bij de andere zin schrijven ze op de achterkant de woordsoorten die staan in de zin. Als iedereen hiermee klaar is neemt iedere leerling zijn "redekundige strook" en loopt door de klas op zoek naar een andere kleur en een andere zin. De ene leerling laat de zin zien aan de andere leerling. Ze proberen om beurten elkaars zin te ontleden. Elkaar tips geven en bevragen is natuurlijk mogelijk. Dat wordt juist gestimuleerd. Leren van elkaar.
Als allebei de zinnen zijn ontleed gaan ze op zoek naar nog een andere kleur en een zin die ze nog niet gezien hebben. Het vorige herhalen ze nu met de ander partner. Klaar, even op de eigen plaats zitten.
Hetzelfde doen we met de woordsoorten. Wederom rondlopen en elkaar ontmoeten in de klas en het hebben over de verschillende soorten woorden.
Tenslotte zitten de kinderen weer in de tafelgroepjes. Ze nemen nu de stroken voor zich met de woordsoorten. Ze knippen de woorden uit en leggen per tafelgroep alle woorden in groepjes. Alle voorzetsels bij elkaar, alle werkwoorden bij elkaar etc.
Ik maak foto's van de gemaakte groepjes en toon ze op het bord. 5 foto's naast elkaar. Zien we verschillen, zien we overeenkomsten?
Een taalles die eigenlijk in het schrift moet worden gemaakt met veel schrijfwerk en weinig interactie onderling. Zonde toch!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten